Tekstloze prentenboeken
Tekstloze prentenboeken zijn prentenboeken met alleen maar illustraties. Ze worden ook wel woordloze prentenboeken genoemd. De illustraties vertellen het verhaal of de verhalen. Hieronder kun je lezen waarom het goed is tekstloze prentenboeken te lezen. Ook vind je meer informatie en je leest er welke activiteiten je eraan zou kunnen koppelen.
Tekstloze prentenboeken....
1. ...bevorderen de taalvaardigheid, zowel mondeling als schriftelijk; ze lokken bovendien veel taal en interactie uit.
2. ...zorgen voor meer inzicht in de opbouw van verhalen en leren kinderen verbanden te ontdekken binnen verhalen.
3. ...bevorderen taaldenkrelaties; kinderen komen samen tot taal en doen actief mee, denken actief mee en praten actief mee.
4. ...zijn ideaal om de creativiteit en verbeelding bij kinderen te bevorderen.
5. ...stimuleren het leesplezier.
6. ...vergroten de woordenschat van kinderen.
7. ...bevorderen het (uiteindelijke) leesbegrip
8. ...helpen meertalige kinderen bij de taalontwikkeling; er is ruimte voor de eigen taal van kinderen én het Nederlands.
9. ...zijn betekenisvol; kinderen maken er hun eigen verhaal van.
​10. ...zijn goed voor het zelfbeeld van kinderen; het wordt hun eigen verhaal in plaats van een verhaal zoals in een prentenboek met tekst.
Maar bovenal zijn tekstloze prentenboeken gewoon krachtig en prachtig geïllustreerde prentenboeken. Enorm artistieke kunstwerken die (samen) lezen tot een groot feest maken.
Informatie over tekstloze prentenboeken
​
Je hebt tekstloze prentenboeken mét een verhaallijn of met diverse verhaallijnen en je hebt tekstloze zoekprentenboeken. Beide boeken zijn goed in te zetten, maar om te werken aan taalontwikkeling, interactievaardigheden en leesbegrip zijn de tekstloze prentenboeken met verhaal(lijnen) het beste.
Een aantal punten zijn van belang bij het gebruik van tekstloze prentenboeken. Allereerst moet de interactie goed zijn tijdens het lezen van tekstloze prentenboeken. Zorg ervoor dat, als een volwassene het leest met een kind, het kind de leiding heeft. Laat het kind het verhaal bepalen en neem als volwassene een meer sturende of ondersteunende rol in. Als kinderen samen met een ander kind tekstloze prentenboeken lezen, laat ze dan om en om een verhaal vertellen of elkaar vrij aanvullen. Daarnaast is het belangrijk een tekstloos prentenboek uit te kiezen dat past bij het kind, zowel qua betekenisvolle context als boeken die meer of mindere lagen in de illustraties bevatten.
​​
Tips tijdens het voorlezen!
-
Lees het samen.
-
Stel vragen:
-
Wat zie je?​
-
Waar zie je...?
-
Wat is dat?
-
Wat gebeurt er?
-
Wat zou er gaan gebeuren?
-
Wat vind jij van...?
-
Hoe zou jij je voelen als...?
-
Tekstloze prentenboeken gebruiken
​
Het hangt erg van de leeftijd van kinderen af hoe je tekstloze prentenboeken in kunt zetten. Hieronder staan een aantal suggesties per bouw wat je ermee kunt doen; er kan nog veel meer met een tekstloos prentenboek. Sowieso is het als professional aan te bevelen om taalzwakke of meertalige kinderen tekstloze prenten mee naar huis te geven (of geef ouders het advies om bepaalde titels uit de bibliotheek te halen), om (samen) thuis taalvaardiger te worden.
​
Een algemene tip: gebruik tekstloze prentenboeken als startpunt van een activiteit of les. Er zijn veel tekstloze prentenboeken die diverse onderwerpen illustreren. Zo kun je met alle leeftijden:
-
verhalen of gedichten laten vertellen of laten schrijven met informatie die één gehele illustratie of spread je geeft.
-
verhalen vertellen of schrijven over terugkerende voorwerpen, personages of andere terugkerende elementen.
-
de luistervaardigheid en woordenschat trainen met een bingo.
-
voorkennis activeren over bijvoorbeeld dieren, een bepaalde periode in de geschiedenis of eigenschappen van landen.
​
​
Onderbouw
-
werk aan verhaalbegrip en verhaalstructuur: laat kinderen elkaar vertellen wat ze zien op de platen en laat hen daar een verhaal bij vertellen. Jongere kinderen kunnen benoemen wat ze zien op de prenten en misschien al wat aspecten aan elkaar koppelen. Wat oudere kinderen kunnen elkaar uitgebreide verhalen vertellen. Je kunt hierbij ook structuur aanbrengen door te werken met de basisfases van een verhaal: begin, midden, eind. Gebruik bijvoorbeeld drie verschillende papieren voor deze fases waarbij je kinderen de invulling kunt geven en zelf mee kunt schrijven op de vellen papier.
-
werk aan woordenschat: laat kinderen benoemen wat ze zien op een plaat en schrijf de woorden mee op het bord. Bij wat oudere kinderen kun je koppels maken waarbij één van de twee al iets verder gevorderd is in de schrijfontwikkeling zodat het ene kind het woord (fonetisch) kan opschrijven.
​
Middenbouw
-
laat kinderen een verhaal bedenken bij het verhaal in het hele boek; dat kunnen ze opschrijven en dat vervolgens aan elkaar vertellen.
-
laat een verhaal schrijven bij een of meerdere prenten uit een tekstloos boek dat past bij het kind. In de klas kun je de prenten kopiëren, in tweetallen laten uitdelen en samen een verhaal laten schrijven bij wat ze zien. Voor kinderen die schrijven wat lastiger vinden, kun je dan goed modellen. Voor kinderen die het makkelijk vinden kun je meer uitdaging bieden door bijvoorbeeld extra bronnen te laten zoeken die passen bij de informatie in het prentenboek of je laat sterke kinderen een langer verhaal schrijven dat vaste verhaalelementen moet bevatten.
-
geef kinderen een bladzijde uit het prentenboek en laat hen woorden benoemen of opschrijven die een ander kind vervolgens in die illustratie moet opzoeken.
​
Bovenbouw
-
laat kinderen een zo lang mogelijke zin schrijven bij een verhaalelement dat ze zien in de prenten. Voor zwakkere schrijvers is het raadzaam om wat meer kaders te bieden, zoals het aantal woorden of het type woorden dat er sowieso in elke zin moet staan, zodat het geen gekunstelde zinnen worden. Voor de sterke schrijvers kun je bijvoorbeeld de uitdaging bieden om meerdere lange zinnen te formuleren die aan elkaar gekoppeld kunnen worden.
-
laat kinderen een woord omschrijven dat op de illustraties staat, zonder dat ze het woord daadwerkelijk benoemen, zodat andere kinderen het juiste woord moeten vinden én moeten benoemen.
-
laat kinderen een zin maken met een woord dat afgebeeld is op de illustratie, waarin een lidwoord, zelfstandig naamwoord en een bijvoeglijk naamwoord zit.
-
laat leerlingen een zo'n lang mogelijk, grammaticaal lopende zin formuleren met woorden die in de illustraties voorkomen.
​
De informatie op deze pagina is gebaseerd op (naast mijn eigen kennis en ervaringen) diverse bronnen.
- Tekstloze prentenboeken en praatplaten
- Op verhaal komen met tekstloze prentenboeken
- Rijke taal van Erna van Koeven en Anneke Smits