Als je een boek in handen hebt dat bijzonder prettig in de hand ligt en van een prijswinnend duo is, dan weet je dat je iets unieks bezit. Om een voorbeeld van een prijs te noemen 'Doodgewoon' – een bundel gedichten over leven en dood – won in 2015 een Gouden Griffel, een Vlag & Wimpel van de Penseeljury, de Woutertje Pieterse Prijs én de Gouden Poëziemedaille.
Deze gedichtenbundel met 40 gedichten is zoals we gewend zijn van Bette Westera en Sylvia Weve. Pakkende, ritmische gedichten van Bette Westera en originele en indrukwekkende illustraties van Sylvia Weve. De gedichten zijn geschreven vanuit dingen; alledaagse dingen: een appeltaart, een paraplu, een bezem, een geheim, moeilijke som, een zoekgeraakt puzzelstukje en meer. Heel gewoon dus, maar toch ontzettend uniek. Soms is de invalshoek een doordenkertje en zullen de voorlezers en ouders of leerkrachten de gedichten beter begrijpen dan de lezers zelf. Tijdens het lezen merk je de afwisseling in vorm en ritme. Dat maakt deze bundel sterk. Als je de gedichten hardop leest, hoor je hoe fijn de cadans is. Het ene gedicht is kort en ritmischer, het andere gedicht langer en totaal anders wat betreft ritme en rijm. Die variatie is fijn. Daarnaast is de woordkeuze en het taalspel geniaal. Bijvoorbeeld de twee laatste zinnen in het gedicht 'bezem':
'Ze strooien me zand in de ogen
en vegen de vloer met me aan!'
Dit is een goed boek voor de bovenbouw, maar het is ook zeker geschikt voor de middenbouw. Je zou zelfs kinderen in de middenbouw kunnen laten raden over welk ding het gedicht gaat tijdens het voorlezen. Wil je met kinderen aan de slag om je te leren verplaatsen in een ander, gebruik dan vooral dit boek. Ook al weet je best dat deze alledaagse dingen geen gevoel hebben, het helpt wel bij nadenken bij wat je doet en hoe iemand zich voelt.