Als je al eens wat hebt gelezen van Jaco Jacobs weet je dat je een goed boek in handen hebt. De schrijfwijze is pakkend en vlot, het verhaal is kort en de verhaallijn is toegankelijk en krachtig.
Je valt direct middenin het verhaal. Kip, bijnaam van de bijna veertienjarige hoofdpersoon Martin Antonio Retief in dit boek heeft, heeft Drikus een bloedneus geslagen. Dat begint al goed en zet meteen de toon. Hoe verder je komt in het boek hoe meer je erachter komt dat Kip superslim is en dat hij al heel wat heeft meegemaakt. Kips moeder heeft agrofobie en zijn vader is overleden. Drikus daarentegen is ziek; hij heeft kanker en probeert op zijn manier nog het beste uit het leven te halen. Als Kip zijn excuses aan komt bieden aan Drikus voor de bloedneus, wil Drikus dat Kip hem helpt bij het maken van een zombiefilm. De jongens bedenken samen van alles om de film te kunnen maken, waarbij Drikus vooral de leiding neemt. Als ze het meisje Chris tegenkomen (volgens Martin zelfs het mooiste meisje van de school), geven ze haar ook een rol. Zij weet een schuur waar ze wel kunnen filmen en daar stuiten ze vervolgens op gestolen spullen. Dit heeft grote gevolgen...
Ondanks de zware onderwerpen is het verhaal zeker niet te zwaar beladen. Jaco Jacobs brengt het enigszins luchtig en dat is knap. Ook omdat je tijdens het lezen een goed beeld krijgt van hoe het is om in Zuid-Afrika te leven, de verschillen tussen kinderen is groot. Zo moet Martin met een busje met andere kinderen naar school gebracht worden, terwijl andere kinderen dat armoedige juist weer afkeuren.
Ideaal voorleesboek in groep 7 of 8 waarbij gesprekken over wat wel en niet mag zeker aan te bevelen zijn of gesprekken over wat ernstig ziek zijn met je kan doen. Daarnaast kun je het hebben over wat kinderen vinden van de verschillen tussen kinderen en hoe daarmee wordt omgegaan in het boek en in hun eigen leven. Een ander thema dat je kunt behandelen is bespreken wat jij zou doen als jij gestolen spullen zou tegenkomen.