Een bundel met 167 gedichten over taal. Met name voor taalliefhebbers een ideaal boek om te gebruiken in de klas of om zo af en toe thuis kinderen aan het denken te zetten over taal (of om gewoon fijn zelf te lezen). Een boek als dit laat kinderen verwonderen en liefde voor taal krijgen.
Zodra je het boek openslaat, krijg je al een fijne toelichting: 'in dit boek staan liefdesgedichten, boze brieven, zoete woorden, maar ook zure. Gevleugelde woorden, beeldtaal, klanktaal, kromtaal, wartaal en woorden die zich niet laten vangen....' Beter dan dit wordt het niet, want dit vat perfect samen wat je in de ze bundel kunt vinden. Sommige gedichten zijn prachtig vormgegeven, in omgekeerde piramidevorm, in de vorm van een vis, grote woorden afgewisseld met kleine woorden en dan weer woorden die schots en scheef zijn. Het grootste deel van de gedichten heeft geen afwijkende vorm, maar die afwisseling tussen de gedichten maakt het een fijne bundel.
Je leest er gedichten van bekende namen in de kinderboekenwereld, zoals Bette Westera, Erik van Os, Edward van de Vendel, Joke van Leeuwen en Ted van Lieshout. Er staan ook gedichten in van wat meer onbekende namen of dichters die voor een groter/ breder publiek schrijven. Veel gedichten worden ondersteund met illustraties va.Deborah van der Schaaf.
Leuk is dat Hans en Monique Hagen samen, achterin het boek een stukje schrijven over de totstandkoming van dit boek. Er zit maar liefst vier jaar werk in, maar de keuze is werkelijk mooi.
Eigenlijk kun je deze bundel door jong en oud laten lezen en er dan vooral samen over napraten. Meest geschikt vanaf een jaar of 9; er staat voor elke leeftijd wel wat in. Dat maakt deze bundel zo sterk. Kijk vooral op de site van Hans Hagen voor allerlei lesideeën.