'Hoe maak je dat?' is een informatief boek dat net even anders is dan andere informatieve kinderboeken. Dit prachtig vormgegeven boek, leert kinderen over hoe bepaalde voorwerpen zijn gemaakt. En dat allemaal in goed doordachte en onderbouwde stappen waarbij het samenspel tussen tekst en illustraties gewoonweg fantastisch is.
De cover is eigenlijk al te mooi om open te slaan, vanwege de prachtige kleuren en de glimmende letters. Als je het boek dan eindelijk open doet, stap je samen met de auteur tien fabrieken in. Pieter Gaudeboos neemt de lezer in het voorwoord mee waarna je een sleutel kunt kiezen om een kijkje te gaan nemen in een fabriek naar keuze. Zo'n originele inhoudsopgave is alleen al het bekijken waard. De meest uiteenlopende onderwerpen komen voorbij. Je leert hoe tennisballen, zeep, chocolade, munten, poppen, verf, kauwgom, vuurwerk, cornflakes en kerstballen worden gemaakt.
De wijze waarop je kennismaakt met elke fabriek is ontzettend creatief uitgewerkt en de basis is bij elke fabriek gelijk. Eerst zie je op de linkerbladzijde op een schilderij de buitenkant van de fabriek. Daarna lees je op de rechterbladzijde wat algemene informatie en worden begrippen toegelicht, waarbij belangrijke begrippen een andere kleur hebben en de wijze van uitleggen heel toegankelijk is. Als je vervolgens de bladzijde omslaat, stap je de fabriek ook echt binnen. Je ziet een doorsnede van de fabriek met aangegeven stappen die één voor één kort worden beschreven waarbij in de illustraties goed te zien is hoe de stappen onderling zijn verbonden. De soms haast onzichtbare lijntjes laten de verbinding duidelijk en krachtig zien. Een feest om naar te kijken, vooral omdat de personages die afgebeeld zijn soms grappige dingen lijken te doen of terug lijken te keren in een andere fabriek. Na deze sprankelende bladzijden waar je op bezoek kon in de fabriek hebben de auteurs ervoor gekozen nog heel wat korte feitjes te vermelden op de volgende bladzijden. Dan kan het bijvoorbeeld gaan over dat chocolade giftig is voor katten en honden of dat tennis uitgevonden werd door Franse monniken in de twaalfde eeuw. Die weetjes zijn heel divers en belichten niet alleen hoe iets is of wordt gemaakt, maar geven juist een stukje geschiedenis, waar iets zijn oorsprong vond of hoe het door de loop van de tijd ontwikkelde. Ook staan er waarschuwingen en tips in, zoals dat je nooit met vuurwerk moet spelen en dat je voor je in de tuin gaat werken, je vingernagels stevig over een stuk zeep moet krassen om vieze nagels te voorkomen.. De diversiteit aan weetjes met daarbij de speelse opmaak, maken het erg aantrekkelijk.
Een erg leuk extraatje zijn de laatste twee bladzijden van het boek waar je in tekst en beeld leert hoe dit specifieke boek werd gemaakt. Dit stappenplan is heel duidelijk en laat zien dat Pieter Gaudeboos hulp heeft gehad van wetenschapper Bart Rossel met het schrijven van de tekst en dat er drie jaar overheen is gegaan vanaf het eerste idee tot het daadwerkelijke boek. Dat benadrukt nog maar eens hoe goed doordacht dit boek is. Ook leuk daarbij is dat je erachter komt dat er maar liefst de eerste keer 3000 exemplaren van dit boek zijn gedrukt.
Auteur: Pieter Gaudeboos & Bart Rossel
Jaar: 2024
Genre: non-fictie
Leeftijd: 8+
Uitgeverij: Lannoo