Een doodgewoon hotel boven aan een besneeuwde heuvel blijkt toch niet zo gewoon te zijn...
Milo woont in het Hotel met het Groene Licht met zijn ouders, Nora en Ben Pine. Meestal is het een komen en gaan met vreemde mensen, vooral smokkelaars. Wat een rustige kerstvakantie had moeten worden, wordt een mysterieuze, avontuurlijke vakantie door de komst van vreemde gasten, die allemaal geheimzinnig zijn en op zoek zijn naar iets in het hotel: antwoorden, stukjes verleden, of voorwerpen. Daar komt Milo na verloop van tijd achter samen met Meddy, de dochter van de kok, door gebeurtenissen en de bijzondere verhalen die verteld worden door een de bezoekers. Milo en Meddy kruipen in de huid van Negret, de spion, en Sirin, de onzichtbare, om uit te zoeken wie deze mensen daadwerkelijk zijn en hopen zo mysteries op te lossen. Want zijn de bezoekers meneer Vinge, Georgie, Clem, professor Gowerine en mevrouw Herewald wel wie ze zeggen wie ze zijn? Wie steelt er spullen van de bezoekers? Wie is de mysterieuze schim buiten? Wie saboteert de boel?
Een heel fijn boek voor kinderen die van raadsels en mysteries houden en dat allemaal in een winterse donkere setting. Soms heb je tijdens het lezen het gevoel dat je even terug moet lezen, om alle eindjes aan elkaar te knopen, want er wordt veel verteld.
De twist aan het eind is verrassend en goed. De echt oplettende lezer zal de rol van Meddy doorzien, maar het boek zit zo goed in elkaar dat haar rol tot het eind bijzonder blijft. Bijzonder hoe je in een hotel waar je al jaren woont allerlei geheimen ontdekt. En dat allemaal door de komst van vreemde gasten.
De vertaling is gedaan door Imme Dros. Dat merk je, want die is prachtig. Ondanks de buitenlandse setting, past de taal perfect bij de lezer van nu.
De paar illustraties van Jaime Zollars zijn sfeervol en passen heel goed bij de mysterieuze sfeer in het verhaal.