Ga mee op avontuur in dit derde deel met gevonden-voorwerper Herbert Citroen van het Grand Hotel Nautilis en zijn allerbeste maatje in Owee aan Zee, Violet Purperwier. Net als het eerste deel ‘Het geheim van de Malamander’ en het tweede deel ‘Het geheim van Gargantis’ is dit weer een spannend, magisch, avontuurlijk boek.
Het verhaal start met de komst van een aantal mysterieuze figuren in Grand Hotel Nautilis: de illusionist Caliastra met haar helpers meneer Miemering en de mime-spelers Rictus en Tristo. Zij willen een show opvoeren tijdens de legendarische Gruwelavond. Als Caliastra Herbie vertelt dat zij zijn tante is, is hij zo verbaasd dat hij snel naar zijn vriendin Violet gaat. Maar Violet heeft andere dingen aan haar hoofd: Jenny van De Oweese Leesapotheek (bij wie Violet woont) is verdwenen. Dit is reden genoeg voor Herbie en Violet om op onderzoek uit te gaan. Als ze bij een andere bewoner van Owee aan Zee, mevrouw Fossiel, gaan vragen of zij weet waar Jenny is, heeft zij geen idee. Maar mevrouw Fossiel vertelt (met hulp van dokter Thalassi) wel alles over de legende van Gruwelavond en de verschrikkelijke Schaduwgruw. Deze avond is een traditie in Owee aan Zee en wordt gevierd op de avond van Halloween. Mangelpitkaarsen zouden je beschermen tegen de Schaduwgruw, die de schaduw van mensen zou stelen. Als hij je schaduw heeft, houdt hij je in zijn macht. Als er later nog meer mensen verdwijnen én ze mensen zonder schaduw zien, wordt het mysterie groter en groter. Zouden Herbie en Violet de verdwenen mensen terug kunnen vinden? En bestaat de Schaduwgruw nu echt? Of toch niet…?
Het verhaal is meteen spannend, start weer met veel beschrijvingen en uitleg om het gehele verhaal goed te kunnen volgen en de spanning wordt opgebouwd in elk hoofdstuk. Extra leuk is de rol die Erwin de kat speelt in dit deel; die wordt heel mooi uitgewerkt.
Fantastisch is de wijze van schrijven. Thomas Taylor gebruikt mooie beeldende, beschrijvende taal ‘…het danst mijn neusgaten in en laat mijn tandvlees tintelen’ of ‘de zon komt even tevoorschijn en schenkt de klinkers een moment van onverwachte warmte’. Ook is de manier waarop de lezer bij het verhaal wordt betrokken heel prettig en origineel, het lijkt (vooral in het begin van het verhaal) alsof Herbie jou als lezer persoonlijk het verhaal vertelt. ‘Maar ik zie dat je lacht’ of ‘Als je al eens in Grand Hotel Nautilus bent geweest, dan weet je alles over mijn loket’ of ‘Als je dat soms niet weet…’
De illustraties aan het begin van elk hoofdstuk en het omslag zijn weer magisch mooi!