'Futuria' is een bijzonder spannend, mysterieus, griezelig en dapper verhaal dat je al snel in zijn greep houdt. Het is Suzanne Wouda goed gelukt een verhaal te schrijven dat boeit vanaf de eerste regel, waarbij het verhaal onder je huid gaat zitten. De prachtige cover door Sophie Pluim verraadt al wel een beetje het griezelige en spannende van dit boek. Niet alleen het geraamte, maar ook het spel met diverse blauwe tinten en het lettertype van de titel zorgen ervoor dat het boek kinderen zal aantrekken. Kinderen die houden van spanning in de diepste zin van het woord.
Afwisselend lees je dit verhaal vanuit Libby, Kraai of Achilles, waarbij je op één cruciaal moment het verhaal vanuit Kraai en Libby leest. Je krijgt tijdens het lezen vrij snel een goed en compleet beeld van de wereld van deze kinderen en de verschillen tussen de kinderen. De stotterende Kraai leeft op straat en moet daar met zijn vrienden zien te overleven, waarbij er ook nog eens strijd is met een andere bende, 'de Noosters'. Een groep onder leiding van de jongen Achilles. Tijdens een confrontatie tussen de twee groepen, worden de vrienden van Kraai en Achilles door glimmeriken (politiemannen) opgepakt. Kraai en Achillies weten te ontkomen. Op dat punt van het verhaal kan het nog alle kanten opgaan, maar je voelt al snel dat de twee alleen verder komen door samen te werken. De glimmeriken hebben de vrienden van Kraai en Achilles meegenomen naar het mysterieuze eiland 'Futuria' en op dat punt maken we kennis met Libby. Libby woont op Futuria en is de dochter van een wetenschapper. Zij hoort de noodkreten uit voorbijkomende koetsen komen en vanaf dat moment start haar eigen onderzoek; ze komt erachter dat haar vader, dokter Gold, met een gruwelijk experiment bezig is in de oude gevangenis op het eiland, waarbij hij speelt met levens. Zo ook met de levens van de vrienden van Kraai en Achilles. Wat hij doet met deze kinderen is mensonterend en zo experimenteel dat je aanvoelt dat het totale waanzin is. Met zo'n verhaal als dit is het niet zo verwonderlijk dat er personages zullen sterven. Niet helemaal wat je als lezer wilt, maar onvermijdelijk. Ondanks de dood, het verlies en de griezelige momenten, boeit het geheel zo, dat het bijna echt lijkt. Het is niet geheel verrassend dat de verhaallijnen van Libby, Kraai en Achilles uiteindelijk samenkomen, want uiteindelijk zijn ze alle drie de plannen van de vader van Libby op het spoor. De wijze waarop ze elkaar ontmoeten en het samenwerken is origineel en krachtig uitgewerkt.
Suzanne Wouda heeft het leven in begin 1900 en de mysteries rond het eiland goed weer gegeven door haar rijke taalgebruik en sterke beschrijvingen van de setting. Je waant je als toeschouwer en soms als medepersonage in deze wereld. Je voelt aan alles dat het verhaal in vroegere tijden speelt: er rijden koetsen en de zaklamp was nog erg kostbaar; die lijkt nog maar net uitgevonden. Zulke details maken het verhaal net even boeiender. Net als de kaart van Sophie Pluim voorin het boek. Die is erg uitnodigend en heel mooi getekend.
Het verhaal voelt in het begin wat vluchtig; je merkt aan alles dat er veel gaat gebeuren, waarbij de spanning met het moment toeneemt. Het einde is misschien niet helemaal wat je verwacht; het is vrij open en bevat veel tijdsprongen. En dat terwijl je zo in het verhaal gezogen werd dat je eigenlijk niet wilt dat het ophoudt.
Vanwege het soms wat gruwelijke en de schrijfstijl is het boek het meest aan te raden voor kinderen vanaf 12 jaar.
Schrijver: Suzanne Wouda
Jaar: 2024
Genre: fictie
Leeftijd: 12+
Uitgeverij: Ploegsma