top of page
Kees de Boer
'Ik word dit jaar 60. Dat betekent dat ik al 42 jaar in het vak zit. Bizar eigenlijk! Gelukkig word ik 120, dus heb ik nog even om het allemaal echt goed onder de knie te krijgen'.
Kees in actie2
Werkplek Kees

Grote kans dat je Kees de Boer kent van de boeken ‘Agent en Boef’ die hij samen met Tjibbe Veldkamp maakt. Het zijn verhalen voor jonge kinderen die vol humor zitten, in zowel woord als beeld, maar het meeste eigenlijk in beeld. Exact de stijl die in zijn werk terug te zien is: humoristisch, vol details en fantasie en heerlijk vrolijk. Inmiddels heeft Kees de Boer al meer dan 200 kinderboeken geïllustreerd. Hij maakt illustraties voor prentenboeken, maar ook andere kinderboeken zoals boeken voor beginnende lezers en non-fictieboeken.

 

Dat Kees de Boer talent heeft en zijn werk goed gewaardeerd wordt, blijkt uit de diverse prijzen die boeken kregen waar hij de illustraties voor maakte. Want je kunt je bij prentenboeken altijd afvragen of deze boeken zonder de fantastische illustraties ook in de prijzen zouden vallen. Zo werd het boek ‘Agent en Boef’ dat Kees illustreerde en Tjibbe Veldkamp schreef, bekroond met een Zilveren Griffel en het boek kreeg een Leespluim in 2009 (nu de Sardes Leespluim). Andere boeken die hij samen met Tjibbe Veldkamp maakte, vielen ook in de prijzen. ‘Tim op de tegels’ kreeg de Kinderboekenwinkelprijs en de Pluim van de maand in 2005 (nu de Sardes Leespluim). 'Maar eerst ving ik een monster' dat hij ook met Tjibbe Veldkamp maakte, viel ook in de prijzen. Dit boek kreeg een Zilveren Griffel in 2021 en was Prentenboek van het Jaar in 2022. 

Kees wilde al vanaf zijn zevende jaar tekenaar worden. Al vond hij acteren ook altijd leuk: ‘De clown spelen.…Acteur op papier is het geworden.’  Hij is begonnen als cartoonist voor een lokale krant, daarna werd hij striptekenaar voor onder andere Eppo en Donald Duck en toen illustrator. En dat cartooneske is terug te zien in eigenlijk al zijn werk. Eerst maakte hij illustraties voor school- en van kinderboeken en nu vooral voor prentenboeken. Zijn eigen favoriete kinderboeken zijn de boeken van Ronald Dahl en illustrator Quentin Blake. Maar er zijn heel veel tekenaars en schrijvers die hij goed vindt, onder wie Thé Tjong Khing, Hergé en Gluyas Williams. Ook houdt hij erg van het werk van Yvonne Jagtenberg en Caharina Valckx. Twee illustrators die geheel anders werken dan hij, zoals Kees zelf aangeeft: ‘Ogenschijnlijk simpeler, maar dat is niet minder moeilijk om te doen…

 

In de schoolbanken droomde hij de dag weg op de Grafische MTS in Amsterdam. Hij tekende met een aantal anderen de schoolkrant helemaal vol en hij maakte met hen een eigen stripblaadje. Op zijn 18e begon Kees met cartoons tekenen voor de krant. Dat deed hij drie keer per week. ‘Ik word dit jaar 60. Dat betekent dat ik al 42 jaar in het vak zit. Bizar eigenlijk! Gelukkig word ik 120, dus heb ik nog even om het allemaal echt goed onder de knie te krijgen.’

​Als Kees zijn prentenboek zelf schrijft, begint hij eerst met een verhaal verzinnen. Hij komt dan vaak via een hele grote omweg op een eenvoudige storyline uit. Dan maakt hij een storyboard, waarin hij uitzoekt hoe het verhaal verteld moet worden. En dat vindt hij een interessant proces: ‘Eigenlijk gebeurt in een storyboard al best veel en kan ik, wat er als eerste ontstaat ,later goed gebruiken voor de definitieve tekeningen…’ Uitwerken doet hij eerst op A-papier en later op schoellersammer - of bockingfordpapier, vaak met kroontjespen, rietpen, inkt, kleurpotloden, acrylverf en plakkaatverf. Hij gebruikt alles door elkaar, waarbij zijn lichtbak onmisbaar is.

​

​Kees kan goed beelden achter zijn ogen bedenken, waarbij hij de inspiratie uiteraard haalt uit het werk van anderen, uit boeken, films (vooral oude films), liedjes, kunst en situaties die hij bijvoorbeeld meekrijgt van bezoek aan klassen. Ook krijgt hij inspiratie van collega’s met wie hij samen in een studio werkt.

Eigenlijk vindt hij elk stadium van het maken van een prentenboek heel leuk. Bijvoorbeeld het bedenken van het verhaal in het begin; alles kan dan nog. Ook vindt hij het interessant om het onderwerp van verschillende kanten te bekijken, dan stelt hij zichzelf vragen als ‘Stel je bent een banaan, hoe ziet je leven er dan uit?‘ Of, zoals in ‘Cowboy in de bank’, ‘Stel een jongetje overvalt een bank en het bankpersoneel vindt het reuzegezellig…

 

Verder vindt hij het uitwerken van het storyboard en de spreads echt leuk om te doen. Zo krijgt hij grip op het verhaal. Wat hij minder leuk vindt, is de correctieronde die volgt als alles af is. ‘Ik kan nog weken prutsen om het allemaal beter te krijgen. Dat zuigt energie. Gekmakend is het soms.’ En dan vindt hij dat als een boek gedrukt is, het nog steeds verre van perfect is.

 

Kees geeft aan dat hij elk prentenboek een beetje anders benadert: ‘Het verhaal dicteert de stijl, zeg maar. Zo heb ik ‘Prijskinderen’ anders aangepakt dan ‘Agent en Boef’. ‘Prijskinderen’ speelt zich vooral binnenskamers en gesloten ruimtes af. Dat leek me saai. Dus zocht ik de lol ergens anders in; een andere stijl, of de lay-outs… Vooral in de eerste platen is dat wel gelukt’.

Met Tjibbe Veldkamp werkt hij al zo’n 23 jaar samen. De samenwerking kwam doordat Kees Tjibbe benaderde met een vraag over een storyboard waar hij graag een prentenboek van wilde maken. Dit boek werd uiteindelijk niet uitgegeven, maar zorgde wel voor het begin van de samenwerking. Tjibbe vertelt het verhaal op twaalf bladzijden en daarna gaat Kees ermee aan de slag. Hij maakt dan een storyboard en plaatst daar de tekst in. Daarna bespreken ze dit samen en vormen ze het definitieve storyboard. Hun eerste echte boek was ‘Tim op de tegels’, precies in het jaar dat Kees’ dochter Vera werd geboren. Ze wisten vrij snel wat ze aan elkaar hadden en dat leidde tot veel prachtige boeken, denk aan de boeken over Agent en Boef, waarvan één boek een Zilveren Griffel kreeg. Een mooie anekdote die Kees deelt over deze Zilveren Griffel is het vermelden meer dan waard. Bij ontvangst van de Griffel brak Tjibbe een potloodje door midden en gaf de ene helft aan Kees. Zijn statement was dat je een prentenboek toch écht samen maakt. Nog een paar titels die Kees samen met Tjibbe maakte: ‘Grapman’, ‘Maar eerst ving ik een monster’, ‘Na-apers’ en ‘Verboden sneeuwballen te gooien’. Maar hij werkte niet alleen samen met Tjibbe Veldkamp. Hij maakte bijvoorbeeld ook covers en/of illustraties voor Joukje Akveld, Lydia Rood, Aart Staartjes, Jacques Vriens.

 

Veel illustraties zijn Kees dierbaar. Als hij er een zou moeten kiezen dan lukt dat bijna niet. Een die bij hem naar boven komt is er een uit ‘Kleine Aap’s grote plascircus’. Het gaat om de tekening waarop Kleine Aap onder de wc-pot op wielen kijkt, met het breiende schaap op de achtergrond. Die vindt hij zelf heel grappig. Kees geeft aan dat elk boek dat hij maakt een hele bevalling is en dat het eind meestal een kleine teleurstelling oplevert. ‘In mijn hoofd ben ik echt een nog veel betere tekenaar, haha. Maar na een tijdje is het beeld in m’n hoofd vervaagd, heb ik afstand van wat ik heb gemaakt en denk ik: best goed gedaan!

​

​Wat Kees altijd in al zijn werk probeert is zo helder mogelijk tekenen. De schrijvers met wie hij werkt zien hem dan ook als een goede verteller. Kees vermoedt zelf dat dat waarschijnlijk te maken heeft met zijn achtergrond als striptekenaar: ‘Als striptekenaar ben je vanzelfsprekend een verteller.’ Helpend bij het tekenen is dat hij, als een tekening klaar is, het werk probeert te bekijken als een kind van vijf: ‘Zodra ik voel dat de vijfjarige Kees het leuk vindt, is dat mijn bevestiging dat de illustratie oké is.

Je hebt al kunnen lezen wat Kees zijn handschrift nu exact typeert. Je kunt goed zien in al zijn boeken dat hij veelal humoristische en hilarische tekening maakt die het verhaal te versterken. Alleen de personages, zijn al heerlijk kenmerkend. Kijk maar naar Agent en Boef, lang tegenover klein en guitig tegenover wat strenger. De details die Kees toepast in zijn werk zijn dan ook sprekend en vol expressie. 

 

Niet alleen het humoristische valt op, ook het kleurgebruik. Veelal wat frisse kleuren en veel verschillende kleuren. De kleuren matchen perfect en spreken aan. Soms wordt er wel eens gezegd dat zijn tekeningen best druk zijn, maar ondanks dat is de grote lijn op elke bladzijde ontzettend goed te herleiden. Dat lijkt Kees voornamelijk te hebben bewerkstelligd door kleurgebruik, accentverschillen en de grapjes eromheen. Een aantal boeken zal ik hieronder iets meer uitlichten.

 

Perfect samenspel vind je in de boeken over Agent en Boef. De illustraties van Kees de Boer zijn niet alleen grappig en mooi, ze geven ook de juiste toon aan het verhaal. De vrolijke illustraties maken het kijken naar de verhalen echt tot een feestje. Er valt ontzettend veel te zien, vooral op de paginagrote illustraties. Je hebt de tekst én de illustraties allebei nodig om het verhaal goed te volgen. Dat maken het sterke boeken.

​

In 'Prijskinderen' zie je speelsheid van Kees de Boer ook terug. De humor die hij in het verhaal weet te stoppen, is prachtig; niet alleen in de tekst maar voornamelijk in de illustraties. De gezichten van de kinderen spreken boekdelen. De taal die Kees de Boer gebruikt in dit prentenboek is rijk; kinderen zullen nieuwe woorden leren en die uit de context of uit de illustraties af gaan leiden. Heel fijn een leerzaam verhaal

 

'Cowboy in de bank' heeft alles wat een beginnende lezer nodig heeft. Allereerst barst het van de vrolijke en prachtige tekeningen, waarbij de kleuren, de gezichten en de vrolijkheid zorgen voor een fijne sfeer. Verder is de taal eenvoudig; kort maar krachtig en in een krachtig samenspel met de illustraties.

 

De herhaling in de tekst in 'Tim op de tegels', maakt het verloop van het verhaal voorspelbaar en herkenbaar. En toch eindigt het totaal niet zoals veel kinderen zullen denken. Tekst en beeld vullen elkaar perfect aan. Eigenlijk wordt het verhaal toch grotendeels verteld door de illustraties. De tekst erbij geeft iets extra toelichting. Wat extra leuk is: er zitten heel veel elementen in verstopt om te tellen met kinderen.

Agent en Boef
Prijskinderen
Cowboy in de bank
Tim op de tegels

Kees is nog lang niet uitgetekend en geschreven. Op dit moment werkt Kees aan een prentenboek. Hij is bezig met twaalf vrij uitgewerkte platen waar een hoop op gebeurt. Een collega van Kees kwam met de term ‘oogwandelplaat’ bij een spread die hij op Facebook plaatste. Dat zegt wel wat. Kees probeert in al zijn platen het oog te leiden, waarbij de timing goed is. Voordat de lezer het boek en dus alle platen ziet, kan Kees zichzelf helemaal verliezen in een tekening. 

 

Hij is niet alleen bezig met zijn nieuwe prentenboek, maar ook met de nieuwe 'Agent en Boef'. Verder is hij met een cabaretprogramma voor kinderen bezig rondom prentenboeken, dat hij te zijner tijd bij de Schrijverscentrale neer zal leggen. 

​

Hieronder zie je een klein voorproefje van 'Het luchtcircus'. Kees zijn derde eigen prentenboek dat in mei 2025 verschijnt.​

Het Luchtcircus-cover
Het Luchtcircus 2
Het Luchtcircus 1
bottom of page